■ Eerste gebruik
Om het navigatiesysteem de eerste keer aan te zetten, schuift u de aan/
uit-schakelaar naar rechts.
Als er een bericht verschijnt met de vraag of u het scherm wilt
kalibreren, raakt u met uw vinger kort de weergegeven kruiscursor aan.
Herhaal dit terwijl de kruiscursor over het scherm wordt bewogen. Zie
"Systeem", pagina 25 als u het scherm later wilt kalibreren.
Wanneer u wordt gevraagd de taal te selecteren, wijst u op de gewenste
taal en op
. De gekozen taal wordt gebruikt voor weergaveteksten en
gesproken navigatie-instructies.
Lees de weergegeven veiligheidsinformatie zorgvuldig door en
accepteer deze vervolgens. Wijs vervolgens op de pijl rechts. (Wijs op de
desbetreffende optie in dit scherm om het scherm in de toekomst niet
meer weer te geven.) Het programma
Navigator
wordt gestart en de
kaartweergave verschijnt. U kunt het apparaat nu gaan gebruiken.
Stel eerst de datum en tijd in. Zie "Apparaatinstellingen wijzigen",
pagina 23.
Zie stappen 2 tot en met 5 in "Bluetooth-verbinding instellen",
pagina 15 om het navigatiesysteem via draadloze Bluetooth-
technologie af te stemmen met een compatibele mobiele telefoon en
verbinding met de telefoon te maken.
Als wordt gevraagd of u contactpersonen op uw telefoon wilt
downloaden naar het navigatiesysteem, wijst u op
Ja
om het
downloaden te starten. Als u
Nee
selecteert, kunt u de contactpersonen
op uw telefoon niet gebruiken met het navigatiesysteem. In dat geval
kunt u de contactpersonen als volgt later downloaden: druk op de
menutoets en wijs achtereenvolgens op
Telefoon
>
Contacten
>
Ja
.